De
schoorsteen
moet boven de
nok
van een
huis uitsteken om een goede trek van het
rookkanaal
te waarborgen. Daarom staat
de schoorsteen opvallend vaak op de nok,
en constructief is de top van de
kopgevel
van een pand dan de beste plek. In
middeleeuwse panden
is de stookplaats
zo mogelijk tegen zo'n muur gebouwd of tegen een tussenmuur. En dan nog liefst
in het midden, zodat het rookkanaal
gewoon recht omhoog (half) in die muur opgenomen kan worden.
In alle andere gevallen moet buitendaks een hoge schoorsteen opgetrokken worden, of anders moet het
rookkanaal onder het dak naar de nok '
gesleept' worden.
Nee, er wordt niet hard aan getrokken of geduwd. Het rookkanaal wordt
schuin langs de muur omhoog gemetseld
en wanneer het daar half in opgenomen is, kan dat voldoende zijn om te
voorkomen dat het omvalt.
Geeft de muur niet voldoende steun, bijvoorbeeld omdat het kanaal te
schuin hangt of omdat het later
gebouwd of vernieuwd is, dan is een hulpconstructie nodig. Vanaf de
zoldervloer lopen
twee
balken
schuin naar de nok.
Daar overheen liggen dwars korte
planken
en daarop is dan schuin het kanaal gemetseld.
Een merkwaardig gezicht: het zaakje lijkt wel omgevallen.
Het is duidelijk dat die twee steunbalken met een of meer extra balken
stevig aan de
kapconstructie
gekoppeld moeten worden, zodat ze niet breken
of zelfs maar bewegen. Want
dan gaan de voegen kieren en komen de kwalijke verbrandingsgassen op de
zolder
uit.
Meer dan eens blijkt die ondersteuning van het gesleepte kanaal
secundair gebruikt
hout te zijn. Bijvoorbeeld de spil van een afgedankte
spiltrap.
Bij
bouwhistorisch onderzoek
steeds een sensationele ontdekking, maar een die soms meer vragen oproept dan oplost.
Tekst: Jean Penders (11-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders